Voor- én tegenstanders van meer regulering van de woningmarkt zijn ontevreden met de plannen van De Jonge om het puntenstelsel door te trekken naar middenhuur.

Grofweg heb je aan de ene kant ‘de markt’, de beleggers, bouwers en ontwikkelaars. Die vrezen voor minder bouw en uitpondgolven en keren zich almaar feller tegen al wat naar regulering riekt. De Neprom zou het liefst eisen voor betaalbare woningbouw van tafel vegen, Vastgoed Belang noemt de reguleringsplannen ‘een herhaling van fouten in de Nederlandse huisvestingsmarkt’, doelende op de verhuurderheffing.

Aan de andere kant heb je huurdersorganisaties en woonactivisten, die de plannen juist slappe hap vinden. De puntengrens had hoger moeten liggen en hoezo is een huur van ruim 1.100 euro ‘betaalbaar’, klinkt het. Volgens de Woonbond zorgt de huidige puntentoekenning er bovendien voor dat de meeste nieuwbouw buiten de regulering valt, en actiegroep Woonopstand zou liefst alle huren gereguleerd zien.

Fundamentelere keuzes zijn nodig

De ontevredenheid aan beide kanten is logisch. De minister staat op een splitsing, maar blijft stug rechtdoor marcheren. Hij kiest niet voor ongebreidelde marktmacht en een heilig geloof in het spel van vraag en aanbod. Noch kiest hij voor ware volkshuisvesting, met ‘wonen voor mensen, niet voor winst’.

Met de Wet betaalbare huur wil De Jonge van beide paden een beetje. Enerzijds zegt hij graag ‘wonen is een recht’ en trekt hij dus de broekriem aan bij investeerders. Anderzijds wil hij dat diezelfde investeerders veel woningen aanbieden en bouwen.

Los zand-ingreep

Het is paradoxaal beleid. Dat laat zich niet oplossen door kunstgrepen om investeren toch aantrekkelijk te houden (de almaar hogere nieuwbouwopslag, een flink aantal punten voor hoge energielabels en buitenruimten), getuige de aanhoudende weerstand. Ondertussen voeden die kunstgrepen wel het ‘slappe hap’-sentiment.

Fundamentelere keuzes zijn nodig. Sleutelen aan het verdienvermogen van marktpartijen kan. Hun grote rol in de middenhuur is geen natuurwet. Maar dan moet je wel een alternatief bieden. Dat is er nu niet. De minister houdt het (vrij recent opgetuigde) huursysteem van ‘gereguleerde huur voor de armen door de corporaties’ en ‘middenhuur en vrijesectorhuur voor hogere inkomens door marktpartijen’ grotendeels overeind. Van een substantiële groei van de sociale sector zal de komende jaren geen sprake zijn en de rol van de corporaties in het middensegment is vooralsnog marginaal. Er is meer nodig dan het afschaffen van de verhuurderheffing en de markttoets om hier verandering in te brengen. Er moet daadwerkelijk geïnvesteerd worden.

Zonder dergelijke keuzes dreigt de Wet betaalbare huur de zoveelste los zand-ingreep in de woningmarkt te worden, die niemand echt kan bekoren. Sommige huurders zullen er van profiteren, anderen zullen er juist de dupe van zijn, en gaat over tot de orde van de dag. Die stuurloosheid valt De Jonge als minister in een verdeeld en nu demissionair kabinet niet per se te verwijten. Maar de wooncrisis gaan we er niet mee oplossen.

Dit artikel verscheen eerder op Nul20

Over de auteurs

  • Kasper Baggerman

    Kasper Baggerman is Nieuwsredacteur Omgeving bij PONT | Omgeving. Hij is gespecialiseerd in de woningmarkt en leefbaarheid.

Gerelateerd nieuws

Het landelijk gebied omvat veel meer dan landbouw

Ambtenaren van het ministerie van Landbouw waarschuwden Wiersma in juli al voor de grote consequenties van het schrappen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) (NRC, 16 oktober 2024). De aandacht van minister Wiersma voor de landbouw is terecht, maar er speelt veel meer in het landelijk gebied. Natuur, landschap, water, bodem en leefbaarheid staan onder druk. Daarbij komt de vraag om extra ruimte voor militaire oefenterreinen, wonen, opwek van duurzame energie, bos, infrastructuur, drinkwater etc. Alle opgaven komen uiteindelijk samen in een gebied en liggen daarmee op het bordje van de plattelandsgemeenten. Nu minister Wiersma het NPLG en het transitiefonds heeft geschrapt, staan die voor een onmogelijke opgave.

Omgeving

Eerste sectordeal netcongestie tussen Rijk, waterschappen en netbeheerders

Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei ondertekende op dinsdag 5 november de eerste sectordeal netcongestie met waterschappen en netbeheerders. Ze maken hiermee afspraken om te zorgen dat zowel waterschappen als netbeheerders hun werk kunnen blijven uitvoeren, ondanks een groeiende elektriciteitsvraag. De waterschappen hebben steeds meer energie, netaansluitingen en transportcapaciteit nodig voor het drooghouden van Nederland en het zuiveren van rioolwater. Netbeheerders kampen met beperkingen door netcongestie. Met de gemaakte afspraken zetten zij beiden stappen om tot oplossingen te komen.

Klimaat

Opsplitsing van een gemeente: 'lessons learned'

De opgaven van lokale en regionale overheden zijn complex en veelal bovenlokaal. Dit vraagt om krachtige bestuurlijke organisaties die weten hoe zij, alleen of samen, zo goed mogelijk invulling geven aan die opgaven.

Omgeving

Voorrangsregels in het omgevingsplan: een vergeten kans voor gemeenten en ontwikkelaars?

Inmiddels is de Omgevingswet al geruime tijd in werking. Veel gemeenten probeerden voor de overgang naar de Omgevingswet nog zoveel mogelijk bestemmingsplannen ter inzage te leggen, zodat die onder het oude vertrouwde regime zouden vallen. Voor nieuwe ontwikkelingen zal er daarentegen toch echt gekeken moeten worden naar de Omgevingswet. Een groot probleem waar gemeenten en ontwikkelaars daarbij tegenaan lopen is dat het lastig is om de oude bestemmingsplannen – die van rechtswege deel uitmaken van het Omgevingsplan – te wijzigen. In deze blog heeft Mink Oude Breuil aandacht besteed aan de mogelijkheden hoe dit tóch kan.

Omgeving