Vorige week dinsdag stemden de Eerste Kamerfracties van PVV, SGP, FVD, VVD, JA21, BBB en 50PLUS tegen het wetsvoorstel dat werkgevers bewuster had moeten maken van arbeidsdiscriminatie. Er was sprake van een nip zetelverschil: 37 senatoren waren voor, 38 waren tegen.

Gelijke kansen voor iedereen

Het voorstel, dat door de Tweede Kamer al in maart vorig jaar in meerderheid was goedgekeurd, had de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) toezichthoudende bevoegdheden moeten geven bij de werving en selectie van werknemers, zodat gelijke kansen op werk zouden worden gecreëerd.

“Gelijke kansen op de arbeidsmarkt zijn namelijk lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. Met name voor Nederlanders met een migratieachtergrond en ouderen geldt dat zij discriminatie op de arbeidsmarkt ervaren”, aldus de toelichting bij het wetsvoorstel (1).

Je zou je kunnen afvragen: waarom is zo’n wet nodig? Discriminatie is toch al (grond)wettelijk verboden? Dat klopt uiteraard, maar werkgevers hoeven nog geen wettelijk doeltreffende maatregelen te nemen om discriminatie bij werving en selectie van toekomstige werknemers te voorkomen. Dat staat ook niet in andere wetten, zoals de Algemene Wet Gelijke Behandeling of het wetboek van strafrecht (2). Zelfregulering leverde tot dusver nog te weinig op.

Het ‘nee’ van de VVD was uiteindelijk doorslaggevend. Senatoren van die partij, en aanvankelijk ook de ChristenUnie, waren behoorlijk kritisch. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel bleek al dat met name de regeldruk voor kleine ondernemingen voor diverse partijen een doorn in het oog was. Demissionair minister van Sociale Zaken Karien van Gennip deed een aantal toezeggingen.

De regels zouden pas gaan tellen voor bedrijven met meer dan vijftig werknemers in plaats van de voorgenomen vijfentwintig. Ook stelde Van Gennip voor dat de eerste twee jaar na implementatie van de wet de regels niet al te streng zouden worden gehandhaafd (3). Maar de VVD bleek uiteindelijk toch niet te vermurwen. De ChristenUnie overigens wel.

Gemeenten aan zet?

Het wetsvoorstel kent een lange voorgeschiedenis. In 2016 zei de toenmalige minister Lodewijk Asscher er werk van te willen maken, onder meer met een campagne gericht op werkgevers, om hen ervan bewust te maken welke onbewuste vooroordelen er mogelijk kunnen leven bij de werving en selectie van werknemers. Het jaar erop werd die campagne herhaald. Het uiteindelijke wetsvoorstel toezicht gelijke kansen werd in 2020 ingediend en onder meer na advies van de Raad van State dus in maart vorig jaar door de Tweede Kamer aangenomen. Waarna Van Gennip, tot aan vier termijnen toe in de Eerste Kamer, probeerde het voorstel erdoorheen te krijgen. Tevergeefs, weten we nu.

Vanuit meerdere kanten valt op te maken dat het zonde zou zijn als al dit werk voor niets is geweest. Zo zijn volgens onderzoeker Hanneke Felten van kennisinstituut Movisie gemeenten nu aan zet.  “Aanpak van discriminatie kan ook op lokaal niveau heel goed, bijvoorbeeld via het lokale bedrijfsleven en de lokale netwerken van ondernemers, aldus Felten. “Spoor ze aan om aan de slag te gaan met objectief werven en selecteren. En wijs ze op de grote voordelen die dat ook voor werkgevers heeft.” (3) Maar dat betekent mogelijk wel weer een nieuwe taak voor gemeenten, die toch al behoorlijk overvraagd zijn.

En ding lijkt ook duidelijk: inclusie zal onder het huidige politieke gesternte niet de hoogste prioriteit hebben. “Een gemiste kans”, vond Van Gennip, die haar teleurstelling niet kon verbergen.

(1) https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35673_wet_toezicht_gelijke_kansen
(2) https://www.movisie.nl/artikel/acht-veelgestelde-vragen-over-wet-toezicht-gelijke-kansen-werving-selectie
(3) https://www.nrc.nl/nieuws/2024/03/26/eerste-kamer-stemt-tegen-wet-die-voor-gelijke-kansen-bij-sollicitaties-moet-zorgen-a4194298
(4)https://www.movisie.nl/artikel/gemeenten-aan-zet-na-sneuvelen-wet-tegen-discriminatie

Over de auteurs

  • Tom Reijner

    Tom Reijner is Freelance journalist, onderzoeker en podcastmaker.

Gerelateerd nieuws

Afname van plaatsingen gesloten jeugdhulp, maar druk en verblijfsduur neemt toe

Jeugdzorg Nederland publieert de factsheet JeugdzorgPlus. In 2024 is opnieuw een duidelijke daling zichtbaar in het aantal unieke jeugdigen dat werd geplaatst in de JeugdzorgPlus: sinds het piekjaar 2017 (1.533 unieke plaatsingen) is het aantal met 57% gedaald. Deze ontwikkeling laat zien dat de ingezette koers om plaatsingen te voorkomen en JeugdzorgPlus af te bouwen effect heeft. Tegelijkertijd signaleert Jeugdzorg verschillende knelpunten, zoals langere verblijfdsduur en niet-passende zorg voor jongeren met een complexe hulpvraag.

Verlengen vitaliteit draagt bij aan uitstel van zware zorg ouderen

Uit een gezamenlijke studie van het Amsterdam UMC en het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat er factoren zijn die kunnen helpen om het moment uit te stellen waarop ouderen afhankelijk worden van zorg. Deze factoren zijn een actief leven en het blijven sporten en bewegen.

Zorginstituut gaat personeelsinzet en milieu meewegen bij beoordeling zorg

Zorginstituut Nederland start een 3 jaar durende proef om de inzet van schaars zorgpersoneel en milieu-impact mee te wegen bij de toelating van zorg tot het basispakket van de zorgverzekering. Personeelsschaarste is een van de grootste uitdagingen in het toegankelijk houden van de zorg. De proef moet bijdragen aan betere beslissingen over de inzet van zorgmedewerkers.

Doorstroomlocaties als oplossing voor volle azc’s: effectief of tijdelijk vangnet?

De huisvesting van asielzoekers en statushouders is al jaren een probleem. Azc’s zitten vol, mede doordat 17.500 statushouders niet kunnen doorstromen naar een woning. Volgens het ministerie van Justitie en Veiligheid is in 2026 de helft van de COA-bewoners statushouder, terwijl asielopvang eigenlijk niet voor hen bedoeld is. En dat kost het Rijk veel geld. Het kabinet richt zijn pijlen nu op gemeenten, met doorstroomlocaties als praktische oplossing.