Er is weinig ruimte voor de woningbouwopgave, stellen PVV, VVD, NSC en BBB in hun nieuwe Hoofdlijnenakkoord. Er moet dus een minister komen die regie voert op de ruimtelijke ordening en op waar hoeveel woningen gebouwd moeten worden.

Dat is nu nog open voor interpretatie: de partijen zijn enthousiast over het beter benutten van de huidige voorraad, over binnenstedelijk bouwen, over ‘straatjes erbij’ én over nieuwe grote buitenstedelijke locaties. “Het leest als een optellijstje van de partijprogramma’s. Er zit heel weinig visie achter”, reflecteert Barend Wind op de bonte mix woonplannen. Hij is onderzoeker volkshuisvesting en woningmarkt aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Meer conflicten, minder ambtenaren

De nieuwe bewindspersoon die orde moet scheppen in deze en-en-en, wordt de opvolger van Hugo de Jonge. Een veelgehoord kritiekpunt op deze huidige demissionaire minister is dat hij te veel minister van wonen is, en te weinig van andere ruimteclaims en de samenhang daartussen.

“Eerst volkshuisvesting, dan ruimtelijke ordening”, typeerde de Delftse hoogleraar stedelijke ontwikkeling Ellen van Bueren zijn beleid eerder. Planoloog Zef Hemel kwam tot een vergelijkbare conclusie: de minister kon de verleiding van sectorale oplossingen voor de wooncrisis niet weerstaan.

Gevraagd of ze met het nieuwe akkoord meer vertrouwen heeft in een integrale aanpak van de ruimtelijke uitdagingen in Nederland, is Van Bueren stellig. “Nee. Absoluut niet. Wonen, landbouw, ruimte voor de luchtvaart… Dit akkoord wil alles stimuleren en maakt geen keuzes. Dan krijg je conflicten, die als het aan deze partijen ligt ook nog eens met een kleiner ambtenarenapparaat verholpen moeten worden”, zegt ze, doelende op plannen van de partijen om het aantal rijksambtenaren met 20 procent te verminderen.

Varkens of volkshuisvesting?

Het gebrek aan keuzes ziet ook Madeline Buijs, hoofd onderzoek bij Colliers. Ze wijst op tegenstrijdigheden. Enerzijds wordt gezocht naar meer ruimte voor woningbouw. Anderzijds wordt niet getornd aan “hoogwaardige landbouwgrond” en de veestapel. Dat heeft directe gevolgen voor de beschikbare ruimte, en ook indirect via stikstof heeft dit vasthouden aan vee en landbouwgrond gevolgen voor waar gebouwd kan worden.

Een andere potentiële tegenstrijdigheid: enthousiasme voor meer buitenstedelijk bouwen én een inzet op ‘water en bodem sturend’. “Het is positief dat ‘water en bodem sturend’ en ‘ruimte voor de rivier’ in dit programma worden genoemd. Maar als je dan gaat bouwen op grote uitleglocaties zoals de Gnephoekpolder of de Zuidplaspolder, ben je tegenstrijdig bezig”, aldus Buijs.

Rijtjeshuisplanologie

Cees-Jan Pen, lector De ondernemende regio aan Fontys Hogescholen, is minstens zo kritisch. Hij hoopt op een nieuwe minister die integrale afwegingen maakt en de ruimtelijke ordening en de leefomgeving voorop stelt, maar ziet in het akkoord nog weinig wat daar op wijst.

“Het gaat in het akkoord vooral veel over wonen, terwijl dat maar één van de aspecten van ruimtelijke ordening is. Bovendien lijkt kortetermijndenken dominant”, zegt hij. Hij mist aandacht voor ruimte voor werken en de circulaire economie, terwijl een solide vestigingsklimaat en de grondstoffentransitie wel uitgangspunten zijn in het akkoord, aldus Pen tegen PONT | Omgeving.

Hij benadrukt verder dat de efficiëntie van buitenstedelijk bouwen schromelijk wordt overschat. “Deze partijen hebben het over lef en durf. Durf dus juist nu de heilige huisjes in de woningbouw en ruimtelijke ordening te slopen. Stop met blindstaren op zogenaamd snel en goedkoop bouwen buiten de stad, waar veel infra-euro’s bij moeten. En stop met de enge focus op rijtjeshuisplanologie, terwijl er vooral vraag is naar woningen voor eenpersoonshuishoudens.”

Wonen boven wind

De enige expliciete ruimtelijke keuze die wel in het akkoord staat: bij “nieuw te bestemmen gebieden” gaat woningbouw voor op windmolens. Dit lijkt een directe verwijzing naar de Rijnenburgpolder bij Utrecht, waar jarenlang werd gebakkeleid over wel of geen windmolens en woningen realiseren.

Fijn dat daar nu door het Rijk een keuze in wordt gemaakt, kun je dus denken. Maar volgens Van Bueren zal wonen-boven-wind voor kopzorgen zorgen bij de provincies. “De provincies hebben hard gewerkt aan hun regionale energiestrategieën. Als duurzame energieopwekking straks niet voor mag gaan op woningbouw, wordt die hele planvorming weer ter discussie gesteld. Terwijl hier al enorm veel tijd in is gestoken.”

De vraag is of de provincies überhaupt zin hebben in meer buitenstedelijke locaties. Zij legden het afgelopen jaar hun ‘ruimtelijke puzzels’, met daarin een inventarisatie van de ruimteclaims en een eerste aanzet tot een afgewogen verdeling van die claims. Rijmen nieuwe grote uitleglocaties daarmee? Dat zal lang niet overal het geval zijn. De provincie Zuid-Holland is bijvoorbeeld nu al in conflict met Hugo de Jonge over het al dan niet vrijmaken van meer ruimte voor woningbouw.

Over de auteurs

  • Kasper Baggerman

    Kasper Baggerman is Nieuwsredacteur Omgeving bij PONT | Omgeving. Hij is gespecialiseerd in de woningmarkt en leefbaarheid.

Gerelateerd nieuws

Wat betekent verzilting voor water, landbouw en natuur?

Steeds vaker dringt zout water ons land binnen, voor een deel als gevolg van klimaatverandering. Wat betekent dit voor het water- en bodemsysteem, voor de landbouw en de natuur? Om dit te onderzoeken, heeft het Rijk samen met STOWA een ambitieus programmaplan opgesteld: ‘Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’. Voor het jaar 2025 is 400.000 euro beschikbaar om een start te maken. Het doel is een meerjarig kennisprogramma met een budget van ongeveer 1 miljoen euro per jaar.

Omgeving

‘Overheid: werk mét bedrijfsleven aan voldoende en aan schoon water’

Nederland staat voor grote wateruitdagingen – van droogte tot drinkwatertekorten en schoner water. Het bedrijfsleven pakt graag de handschoen op om samen met de overheid te werken aan voldoende beschikbaarheid van water en in de verbetering van de kwaliteit ervan. Dat aanbod doen VNO-NCW en MKB-Nederland in aanloop naar het Commissiedebat water van de Tweede Kamer op 24 september. Beleid wat werkbaar is in de praktijk is daarbij het uitgangspunt.

Omgeving

Bestaanszekerheid vraagt om gezamenlijk beleid over grenzen beleidsterreinen heen

Bestaanszekerheid vraagt om meer dan een voldoende inkomen, stellen de planbureaus SCP, PBL en CPB in de studie ‘Bestaanszekerheid vanuit een bredewelvaartsperspectief’. Zo kunnen ook een slechte gezondheid, onveilige leefomgeving of laaggeletterdheid de bestaanszekerheid aantasten. Beter zicht op alle relevante aspecten, hun samenhang en de verschillen tussen burgers maakt effectiever en efficiënter beleid op dit terrein mogelijk.

Zorg & Sociaal

Wonen of zorg? De juridische scheidslijn in woonzorgvastgoed

De vergrijzing zet onze samenleving op scherp: de vraag naar innovatieve woonzorgconcepten stijgt explosief. Beleggers en ontwikkelaars storten zich massaal op woonzorgvastgoed. Maar juist op het snijvlak van wonen en zorg ontstaan interessante juridische vraagstukken, want wie bepaalt of een woning vooral een thuis is, of toch vooral een zorginstelling? Die scheidslijn is allesbepalend voor de wet- en regelgeving die geldt. Zodra zorg de boventoon voert en wonen ondergeschikt is, veranderen de spelregels drastisch – met grote gevolgen voor huurbescherming en contractuele afspraken. Wat betekent dat concreet voor huurders, verhuurders en zorgaanbieders? En waarom is het cruciaal om de afspraken over huur en zorg glashelder vast te leggen? In deze blog wordt die vraag beantwoord en wordt door Nika Niels en Isa Horstik uiteengezet welke regels van toepassing zijn wanneer wonen en zorg nauw met elkaar verweven zijn.

Omgeving