Doelmatigheid en doeltreffendheid op de tocht

Er wordt veel geld uitgegeven aan preventie van jeugdcriminaliteit en dit rapport geeft aan dat de doelmatigheid en doeltreffendheid ervan op de tocht staat. Dat vind overigens Ido Weijers in zijn column over de preventie business ook: het lezen waard (2).

In onze maatschappij soms meer risicofactoren dan beschermende factoren

Alhoewel de jeugdcriminaliteit al jaren dalende is en het meeste criminele gedrag van jongeren vanzelf over gaat als ze wat ouder worden, geven media een andere indruk. Gemeenten staan onder druk ‘om er wat aan te doen’. Zo ontstaat een lucratieve interventieverdienmarkt (de preventie business van Weijers). Het rapport maakt daar gehakt van. De kern van het betoog is dat oorzaken van jeugdcriminaliteit bio-psycho-sociaal bepaald zijn en er in onze maatschappij soms meer risicofactoren (3) zijn om crimineel gedrag te ontwikkelen dan beschermende factoren.

Niet één oorzaak

Die risicofactoren kunnen individueel zijn (gelegen in de persoon) of collectief, zoals de inrichting van de maatschappij. Ze kunnen onveranderlijk (statisch) zijn, zoals een geschiedenis van antisociaal gedrag, of veranderlijk (dynamisch), zoals foute vrienden. Maar doorgaans wordt niemand delinquent door de aanwezigheid van slechts één risicofactor, zoals een neiging tot agressief gedrag of impulsiviteit. Je kan dus niet één oorzaak aanwijzen en daar een effectieve interventie op zetten (one size fits nobody).

Beschermende factoren

Beschermende factoren zijn school, relaties met pro sociale leeftijdsgenoten, buurtfactoren en sociale cohesie. Deze beschermende factoren echoën de belangrijkste motivatietheorie van zelfdeterminatie (Ryan & Deci, 2015) (4), waarbij verbondenheid, competentie en autonomie psychologische basisbehoeften zijn, die we in onze samenleving meer zouden kunnen koesteren in plaats van frustreren (pagina 6 van het rapport).

Veel interventies werken nauwelijks of zelfs averechts

Veel interventies blijken nauwelijks te werken en sommige zelfs averechts, zoals die gebaseerd zijn op veel dwang (een voormalig staatssecretaris van Justitie zei ooit, als oplossing: ‘opsluiten en de sleutel weggooien’). De meeste erkende interventies in de NJI-database zijn ‘goed onderbouwd’, maar dat wil nog niet zeggen dat ze meteen effectief zijn. Dat zal uiteindelijk alleen maar gelden voor een klein gedeelte.

Dus uitgezocht moet worden welke wel en niet werken voordat we ze grootschalig invoeren zoals bijvoorbeeld de geschiedenis rond de Top 600 laat zien (5) Daar wordt ondanks signalen over de effectiviteit gewoon mee doorgegaan. De sociaal-politieke context is kennelijk ook belangrijk, zo liet van der Zwet in haar proefschrift in 2018 al zien (6).

Ingrijpen op onderliggende factoren

Van een aantal interventies is uit onderzoek gebleken dat ze goed werken doordat ze ingrijpen op onderliggende factoren die veel stress veroorzaken bij de jongeren, zoals traumatherapie (Trauma focused cognitieve gedragstherapie, TFCBT, en Rapid Eyemovement Desensitisation, EMDR), overigens ook in jeugdgevangenissen. Ook het oplossen van problemen op het gebied van werk, school, huisvesting en schulden blijkt te helpen. Jong geleerd is beter dan oud afgeleerd.

Effectieve gedragsinterventies

Ouders van jongere kinderen ondersteunen bij de opvoeding helpt, net als goed onderwijs, alsmede gestructureerde vrije tijdsbesteding. Tot zover eigenlijk niet veel nieuws. Dat is fijn, want gemeenten weten waar ze zich op zouden moeten richten met hun algemeen beleid. Pas daar waar dit niet genoeg is, zijn effectieve gedragsinterventies noodzakelijk, zo geven Hendriks en Stams aan.

Woning, Werk, Wederhelft en Wagen

Daar zijn er misschien helemaal niet veel voor nodig volgens de auteurs van het rapport als we de opvoeding thuis, op school en binnen het domein van vrienden en vrijetijd serieus nemen. Ander dan sommigen hebben beweerd, zien zij daarin zelfs een belangrijke rol voor het buurt- en jongerenwerk weggelegd! Verfrissend is voorts de insteek vanuit kinderrechten (Susanne Hofte) en de constatering dus dat vaak helemaal geen gedragsinterventie nodig is, vooral niet daar waar jeugdigen met het ouder worden vanzelf stoppen met agressief en delinquent gedrag omdat de prijs daarvan te hoog wordt. Woning, Werk, Wederhelft en Wagen motiveren om te stoppen met kattenkwaad. Criminaliseren ervan kan juist tot delinquentie leiden.

Het medische model vaak niet de oplossing bij complexe problematiek

Overigens dient gezegd dat het pleidooi van Hendriks en Stams om de Forensische GGZ beter te benutten niet gelijkgesteld kan worden aan DSM diagnosegericht werken via diagnose-behandel combinaties, wat in de praktijk soms meer schade doet dan goed. Een mens is niet zijn diagnose. Misschien had in het rapport beter duidelijk gemaakt kunnen worden dat het medische model (de juiste diagnose met de juiste behandeling levert genezing op) vaak niet de oplossing is bij complexe problematiek.

Factor zingeving

Naast het voorgestelde instrumentele kader (Bio psycho sociaal model met Risico- en beschermende factoren en Rechten van het Kind) ontbreekt nog dat psychiater Jim van Os aan het Bio-psycho-sociaal model ook nog de factor zingeving toevoegt. In dat kader ontbreekt de zorgethiek (Ethics of Care) met een meer gelijkwaardige benadering van elkaar in de samenleving.

Misschien kunnen de auteurs en andere geïnteresseerden het nieuwe boek van Myrrhe van Spronsen en Jim van Os (‘we zijn god niet’ ) (7) lezen. Dat geeft weer een verdieping waarom veel instrumentele interventies niet werken en waarom minder vaak beter is.

  1. https://open.overheid.nl/documenten/dpc-bff04082b72c150d8bd60480bfb0e42bb0cbf6a4/pdf

  2. https://blog.pedagogiek.nu/blog/2024/07/08/de-preventie-business/

  3. Risicofactoren zijn: zijn deviante vrienden, middelengebruik, gezins- en opvoedingsproblemen, problemen op school en werk, problemen in de vrijetijdsbesteding, antisociale attitude, antisociale persoonlijkheid en een geschiedenis van antisociaal gedrag.

  4. Deci, E.L. and Ryan, R.M. (2015) Self-Determination Theory. International Encyclopedia of the Social & Behavioral Sciences, 91, 486-491. https://doi.org/10.1016/B978-0-08-097086-8.26036-4

  5. https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2023/11/16/geen-aanwijzingen-dat-top600-aanpak-leidt-tot-minder-recidive

  6. van der Zwet, R. J. M. (2018). Implementing evidence-based practice in social work: A shared responsibility. Ipskamp.

  7. https://www.psychosenet.nl/boek/we-zijn-god-niet/

Voor meer verdieping PONT | Zorg & Sociaal , opent in nieuw tabblad

Over de auteurs

  • Peer van der Helm

    Peer van der Helm is sinds 2014 lector Residentiele Jeugdzorg van Hogeschool Leiden, en in 2021 is hij benoemd tot bijzonder hoogleraar onderwijs en zorg aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doet samen met een team onderzoekers en docenten onderzoek naar het leef- en leerklimaat voor jongeren die het in onze samenleving minder getroffen hebben, bijvoorbeeld in de jeugdzorg, het speciaal onderwijs en gezinshuizen. Ook doet het lectoraat onderzoek naar het werkklimaat onder medewerkers van instellingen en het speciaal onderwijs. Het doel van dit onderzoek is het verbeteren van het klimaat in de instellingen om daarmee de ontwikkelingskansen van jongeren te vergroten. Om weer deel te nemen aan de samenleving, is het voor deze jongeren erg belangrijk van groot belang voor participatie in onze samenleving. Hij studeerde psychologie en promoveerde in 2011 aan de Vrije Universiteit Amsterdam op onderzoek naar het leefklimaat in de Justitiële Jeugdzorg.

Gerelateerd nieuws

Clare’s Law tegen huiselijk geweld in Nederland: redmiddel of risico?

In het eerste halfjaar ontving Veilig Thuis ruim 66.000 meldingen van huiselijk geweld. Een stijging van 10 procent vergeleken met dezelfde periode in 2022. Terwijl deze cijfers toenemen, groeit ook de roep om slachtoffers beter te beschermen. Steeds vaker valt daarbij de naam Clare’s Law, een Britse wet waarmee politie-informatie over het geweldsverleden van (potentiële) partners kan worden gedeeld, wordt daarom steeds vaker besproken.

Zorg & Sociaal

Remedies tegen niet tijdig beslissen

Met enige regelmaat krijgen wij de vraag wat een burger of een bedrijf kan doen als een bestuursorgaan niet binnen de wettelijke beslistermijn een besluit neemt. Zo kan het voorkomen dat een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een vergunningaanvraag voor een bepaald project, zoals de bouw van woningen, een zonnepark of een datacenter. Ook komt het geregeld voor dat een bestuursorgaan niet tijdig beslist op een bezwaar dat tegen een vergunning is gemaakt. Als gevolg van dit alles kan een project aanzienlijke vertraging oplopen.

Omgeving

EU-wetswijzingen 'digitale omnibus' zorgelijk voor grondrechten

Vandaag publiceert de Europese Commissie een voorstel om de digitale EU-regelgeving te versimpelen, de zogenaamde digitale omnibus. De verordeningen over AI en gegevensbescherming vormen daarin een belangrijk onderdeel. Het College voor de Rechten van de Mens signaleert een zorgwekkende afzwakking van de bescherming van grondrechten in het omnibusvoorstel.

SER: ‘Stabiele koers en samenwerking essentieel voor toekomst Nederland’

Stabiel beleid en brede samenwerking zijn onmisbaar om Nederland door de grote transities van deze tijd te loodsen. Dit vormt de kern van de brief van de Sociaal-Economische Raad aan de informateur en het nieuw te vormen kabinet. Ook bij een volgend kabinet staat de SER graag klaar om als bondgenoot van de politiek samen een brede welvaarteconomie op te bouwen die toekomstbestendig is en waar iedereen in Nederland van profiteert.