Foto: Drijvende woningen in Amsterdam. Door Milos Ruzicka, via Getty Images

Niet alles kan overal, vatte Johan Remkes de stikstofcrisis samen. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) analyseerde de samenhang tussen klimaatverandering en ruimtelijke ordening en doet daar een schep bovenop: niet alles kan overal, en niet alles kan voor altijd.

Klimaatverandering heeft vergaande gevolgen voor de ruimtelijke inrichting van Nederland, constateert de raad in het woensdag verschenen advies Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat. Er is ruimte nodig voor dijkversterking, rivierverruiming en waterberging. Onder meer het ruimtegebruik voor wonen, werken, energie en natuur zal moeten veranderen.

Denken vanuit de (toekomstige) waterhuishouding leeft wel onder beleidsmakers, bijvoorbeeld met het principe ‘water en bodem sturend’ van het kabinet, maar wezenlijk andere keuzes worden vooralsnog niet gemaakt, constateert de raad. Het Planbureau voor de Leefomgeving en het College van Rijksadviseurs trokken eerder vergelijkbare conclusies.

“We hebben de indruk dat ‘water en bodem sturend’ veel met de mond wordt beleden, maar in de praktijk nog niet veel wordt toegepast”, licht raadsvoorzitter Jan Jaap de Graeff toe. “Water wordt nu wel in ogenschouw genomen, maar dit leidt dan tot gesprekken over inrichtingsvraagstukken in plaats van locatievraagstukken. Soms zijn oplossingen voor de waterhuishouding op locatie inderdaad mogelijk, maar soms wordt er met een boog om de problemen heen gelopen.”

Geen hobbels, wel inzichten

Bij het doorbreken van deze struisvogelplanologie kan een zogenaamde waterkalender helpen, bepleit de raad. “De waterbeheerders (het Rijk en de waterschappen) zullen moeten verduidelijken tot wanneer de geldende condities ten aanzien van wateroverlast, zoetwatervoorziening en waterveiligheid redelijkerwijs houdbaar zijn. Dat kunnen zij doen door middel van een periodiek te actualiseren ‘waterkalender’”, wordt toegelicht in het advies.

“De bedoeling van de waterkalender is niet hobbels opwerpen, maar inzichtelijk maken wat er op ons af komt, namelijk klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. En daar dan verantwoorde planologische keuzes over maken”, zegt De Graeff. “We luiden de noodklok, maar we zitten nog niet in de noodsituatie. Wel moeten het Rijk, lagere overheden, ontwikkelaars, bouwers, investeerders en verzekeraars zich bewust zijn van wat er op ons afkomt.”

‘Zekerheid en continuïteit van oudsher belangrijke eigenschappen’

Dat ‘wat er op ons afkomt’ verschilt per plaats maar bovenal per tijd. Zoetwatertekorten, verzilting en wateroverlast laten zich op de korte termijn gelden. Andere uitdagingen, zoals de dreiging van zeespiegelstijging voor de laaggelegen Randstad, liggen verder in de toekomst. Deze verschillende tijdspaden zijn de reden voor het adagium ‘niet alles kan voor altijd’.

Dat is een breuk met hoe de fysieke leefomgeving nu veelal wordt ingericht. Landbouwgrond veranderen in een woonwijk, dat kennen we wel. Maar van infrastructuur, een woonwijk of energielandschap weer landbouwgrond of natuur maken? Dat is een nieuwe manier van denken, aldus de Rli. “In de Nederlandse ruimtelijke ordening zijn van oudsher juist zekerheid en continuïteit belangrijke eigenschappen”, constateert de raad in het advies.

De vraag waarom je überhaupt woningen zou bouwen in een gebied dat over twee decennia blank staat, pareert De Graeff met een tegenvraag: “Zet je Nederland nu op slot, of wend je gebieden nog nuttig aan zolang het kan? Je moet daarbij breder denken dan woningbouw. Energie, landbouw, natuur, we moeten het allemaal flexibeler benaderen.”

De omslag begint met meer tijdelijk bestemmen, zegt De Graeff. Dat kan voor een paar jaar, maar ook voor decennia, als de Waterkalender dat toestaat. Verder is het flexibele ruimtegebruik volgens het raadslid een technische uitdaging. “Bijvoorbeeld op het gebied van verplaatsbare woningbouw is er op technologisch vlak nog veel werk te doen. Als je hier op grote schaal gebruik van gaat maken, met een overheid die heldere kaders stelt, stimuleer je dat.”

‘Cultuurverandering is grootste handicap’

Het werken met de Waterkalender en het daarop volgende inbouwen van flexibiliteit vergt een proactieve houding van de Waterschappen. Die zijn nu vooral reactief bij de ruimtelijke inrichting van het land.

“We zijn al duizend jaar bezig met de maakbaarheid van ons land”, zegt De Graeff. “Daarbij was het altijd: de samenleving wil iets, en de waterbeheerders leveren. Planologen hebben juist een gespiegelde traditie: die wegen af wat we willen, en dan levert het waterschap. Maar de grenzen van die aanpak komen nu in beeld. Dingen die nu nog wel kunnen, kunnen straks niet meer. Die cultuurverandering is de grootste handicap bij ‘water en bodem sturend’.”

Over de auteurs

  • Kasper Baggerman

    Kasper Baggerman is Nieuwsredacteur Omgeving bij PONT | Omgeving. Hij is gespecialiseerd in de woningmarkt en leefbaarheid.

Gerelateerd nieuws

Productiviteit als motor van brede welvaart: SER en bedrijfsleven dringen aan op actie

Werkgevers, werknemers en ondernemersorganisaties slaan de handen ineen om de arbeidsproductiviteit in Nederland te verhogen. De Sociaal-Economische Raad (SER) en organisaties als VNO-NCW en MKB-Nederland pleiten gezamenlijk voor een ambitieus en samenhangend productiviteitsoffensief. Het doel: het versterken van het verdienvermogen van de Nederlandse economie, het verlagen van de werkdruk, het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden en het waarborgen van de brede welvaart.

Lokale energie geeft bedrijven weer ruimte, ook bij vol stroomnet

Het lokaal opwekken van energie helpt ondernemers vooruit en gaat netcongestie tegen. De combinatie van zonne- en windenergie, opslag en onderlinge energielevering werkt het best. Dit bespaart ondernemers veel geld, de jaarlijkse energiekosten dalen tot 50 procent. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en Holland Solar.

Klimaat

Aedes: flexibeler omgaan met regels die woningbouw vertragen

Aedes vindt het goed dat via de STOER-aanpak regels rondom de bouw van nieuwe huizen tegen het licht gehouden worden. Vooral in combinatie leiden regels vaak tot ongewenste vertraging. De enorme woningnood betekent dat we slimmer en flexibeler moeten omgaan met regels, zonder minimale normen uit het oog te verliezen, aldus Aedes in reactie op de STOER-voorstellen.

Omgeving

De rol van engagement in duurzaam beleggen

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een verkenning gedaan naar de invulling van engagement door vermogensbeheerders en de effectiviteit ervan. We constateren dat effectiviteit lastig is aan te tonen, maar dit hoeft niet weg te nemen dat engagement een waardevol instrument kan zijn binnen een duurzame beleggingsstrategie. Ook is er ruimte om de value case van engagement te verduidelijken en nog beter te onderbouwen. Ten slotte kan het beperken van de engagementinspanningen tot een selecte groep van ondernemingen en focus op een beperkt aantal specifieke ESG-thema’s de kwaliteit van engagement verhogen.

Klimaat